‘Die zin waarin je vertelt dat er in de jaren zeventig een andere wind begon te waaien kan weg. Dat blijkt al uit die paarse jurk,’ zei een van mijn schrijfgroepgenoten laatst tegen een ander lid. Hij voegde eraan toe: ‘Show, don’t tell’.
Blijken
Ik moest even glimlachen. Want als er iets is dat we snel tegen elkaar zeggen in onze schrijfgroep en als makers in het algemeen, dan is het dat wel: show, don’t tell (laat het zien, in plaats van het uit te leggen). Als je een verhaal beeldend wilt brengen, probeer dan waar mogelijk informatie te vervangen door actie of een beeld. Laat blijken wat voor iemand je hoofdpersoon is, leg het niet uit. Laat blijken in welke tijd het verhaal zich afspeelt, welke setting.
Het is een gevleugelde uitspraak. En toch passen we hem volgens mij nog veel te weinig toe. Want tell, no show zit niet alleen in beschrijvende zinnen. Het beschrijvende zit net zo goed en vaak zelfs nog meer verstopt in de dialoog. Of, misschien wel nog erger, de monoloog. Hoe vaak denkt een hoofdpersoon niet zijn hele CV bij elkaar in een monologue interieur? Als je er eenmaal op let, dan vind je ze overal, de tells. Let maar op. Zie je het?
Vis moet zwemmen
Mijn schrijfgroep bestaat uit schrijvende journalisten. En misschien is dat waarom het zo’n belangrijke term voor ons is. Want ik vond het een van de lastigste dingen toen ik uit de feitenjournalistiek me wilde toe bewegen naar meer verhalend schrijven. In het begin beschreef ik alles. Tot een eindredacteur mijn stuk las en me terugmailde: ‘Zijn al die details echt relevant?’ Nou, nee. Een schrijver die ik hoog heb zitten las eens een manuscript van me en schreef terug: ‘Vis moet kunnen zwemmen.’
Maar hoe leer je vertrouwen op de beelden die je wilt oproepen en de kracht die in die beelden verscholen zit?
Concreetheid der dingen
Er is een verschil tussen ergens verslag van doen om je publiek te informeren en iets oproepen, waarbij je de verbeeldingskracht van je lezer of kijker aanspreekt. (Iets waar je publiek dus harder voor moet werken.) Het gekke is: hoe meer we overspoeld raken door informatie, hoe minder we daarop lijken te durven vertrouwen. En hoe minder we als consument nog bereid zijn om de concreetheid der dingen los te laten.