Ik heb om zes uur ‘s ochtends afgesproken met broeder Linus in Pangani, op de rondweg van Nairobi. Ik mag een paar dagen mee met zijn organisatie (met de pakkende slogan ‘Prisoners are people too’) langs Keniase gevangenissen. Het is inmiddels even voor zessen en mijn taxichauffeur is nog steeds niet gearriveerd. Pas als de zon al voorzichtig aan de horizon is verschenen, staat Enok voor de deur. Hij zit met zwarte fleecetrui aan, ineengedoken achter het stuur. ‘Sorry,’ mompelt hij gejaagd. ‘Ik maak het goed, ik zal extra hard rijden.’ Hij stapt op het gaspedaal.
De zon verjaagt de totale duisternis. ‘Ik kom daar niet graag,’ bekent hij. ‘Precies op de plek waar jij nu moet zijn, ben ik ontvoerd.’
‘Sorry?’
‘Ja, een man vroeg me om hem daar af te zetten. Daar aangekomen was er nog een vriend van hem. Ze hadden allebei een pistool bij zich. Ze bonden mijn voeten en handen vast en gooiden me op de achterbank. Ik was zo bang. Ik kon mezelf bevrijden en ik ben weg gerend. Het was pikkedonker, ze hadden eerst niet door wie er wegrende, één van hen of ik. Gelukkig startte de motor niet zonder ontgrendeling. Dus konden ze de auto niet meekrijgen. Ik heb een vriend gebeld. Ik had deze fleece aan, en mijn mobieltje zat in mijn vestzakje onder deze trui, daar konden ze niet bij, dus ik had mijn telefoon nog. Die vriend kwam, maar hij hoorde de mannen praten en werd bang. Uiteindelijk zijn de mannen weg gegaan en konden wij de auto weer pakken. Ik heb geluk gehad. Ik heb ontzettend veel geluk gehad.’
‘Hmmm. Wanneer was dat?’
‘In maart.’
‘Da’s vier maanden geleden?’
‘Ja. Het is geen goeie plek om af te spreken in het donker.’
Als een taxichauffeur hier al wordt ontvoerd, ben ik als toerist kansloos, denk ik somber. We rijden onder een viaduct door en bereiken een driebaans snelweg. Langs de kant staan twee matatu’s, minibusjes die mensen vervoeren.
Dan ontwaar ik in de schemering de witte kuif van broeder Linus. Hij staat in de ochtendkou voor het busje en komt met uitgestoken hand op me toelopen. ‘Je hebt het gehaald, mooi!’ Dat belooft wat.