Vorige week was ik in Arles, het Zuid-Franse stadje waar Van Gogh zijn oor afhakte, en waar nu iedere zomer een groot internationaal fotografiefestival plaatsvindt. In de openingsweek van het festival komt tout de fotografiewereld bijeen.
Overdag zijn er tientallen fototentoonstellingen te zien, dit jaar bijvoorbeeld over feminisme (hoe drukten vrouwelijke fotografen door de tijd heen uit dat ze zich opgesloten voelden in huis?), huidskleur (Arthur Jafa met Live evil ) en klimaat (Noémie Goudal met Phoenix). Er zijn fotografieboeken te koop en er wordt volop koffie gedronken. ‘s Avonds in het antieke Théâtre Antique d’Arles blikken beroemde fotografen terug op hun werk. Galeries organiseren openings, er wordt op allerlei plekken in de stad tot diep in de nacht gedanst, en tout de fotografiewereld vindt elkaar bij Bar Le Tambourin of het Place de Forum.
Je was dus gewoon een week aan het feesten, hoor ik je denken.
Zeker.
Maar… ik denk ook dat er geen betere manier is om je creativiteit te voeden. Want dit is wat ik zag:
1 Fotografen namen de tijd om te kijken naar wat er al verschenen is. Hoe hebben andere makers jouw thema aangepakt? Welke technieken hebben zij ingezet? En werkt dat?
2 Leren doen je door te praten met andere makers. Voordat alle informatie via internet instant beschikbaar kwam, was het meester-gezel principe gebruikelijk: je bekwaamt je in een vak door te leren van mensen die het al langer doen.
3 Tijdens portfolio reviews en informele gesprekken lieten fotografen hun werk zien aan curatoren, fotoredacteuren, galeriehouders en festivalorganisatoren en kregen feedback. Komt het over wat je wilt vertellen? Is het werk al af? Of ontbreekt het nog aan diepte?
4 En, heel bijzonder: vanuit iedere invalshoek krijg je weer andere feedback. De fotoredacteur van de krant wil actuele foto’s, de galeriehouder een mooi beeld, de festivalorganisator een bijzonder en origineel verhaal. Dat gaat over een vraag die je je als makers eigenlijk geregeld moet stellen: wat voor maker wil je zijn?
5 Dat kijken en uitwisselen leidt tot innovatie: fotografen experimenteren volop met nieuwe technieken. Of passen oude technieken op een nieuwe manier toe. Het is dus bijna een live kenniscentrum, zo’n festival.
Kijken wat er al is gedaan, leren van andere makers en feedback ontvangen – in zo’n omgeving ga je vanzelf denken aan wat fotografen noemen ‘vrij werk’. Aan projecten die voortkomen uit je eigen verlangen om te maken en niet die van een baas. En als de zon schijnt en er gaat een flesje bubbels open, dan is dat na al dat harde werken ook dubbel verdiend, toch?
Hopelijk spoort deze blog je niet alleen aan tot maken, maar ook om, met de zomervakantie voor de deur, je verlangen naar nieuwe prikkels nu eens bloedserieus te nemen. Want maken begint al voordat er iets te zien is. Proost!