‘Waar is je boek?,’ vroeg Omar, de hoofdpersoon van mijn boek, toen ik hem een paar maanden terug in Irak zag. ‘Ik moet weten hoe het afloopt.’
Toen ik mijn 90-jarige tante, dochter van een gefusilleerde verzetsheld, vertelde dat ik naar Irak ging, mailde ze gelijk terug: ‘Ga je Omar dan ook zien? Ik ben zo benieuwd hoe het met hem is.’
We waren de tuin ingelopen, in het dorp in Irak waar Omar nu woont. Hij ging op de bank zitten, ik op de stoel ernaast. Het was even na middernacht. Daar zaten we weer, zoveel jaar later. De verlegen jongen van zeven is een vent van 22 geworden met een baardje dat hem nog niet helemaal lijkt te passen. Alles was anders en tegelijk was er niets veranderd.
Imam
Ik zag Omar de afgelopen jaren wel, maar nooit alleen. Na al die intensieve gesprekken die we voor mijn boek hadden gevoerd, hadden we sinds het verschijnen ervan alleen nog maar luchtig contact gehad. Zijn vader zei van tevoren: ‘Vergeet het maar, je dringt nooit tot hem door’, maar toen ik Omar vroeg om samen naar buiten te gaan stemde gelijk in.
Mijn boek is inmiddels al een paar jaar uit. Zijn zus wilde er destijds niets van weten, en bovendien leek het me niet verstandig om een exemplaar mee te nemen, want vanwege zijn tijd bij IS moet de ware identiteit van Omar geheim blijven. Maar zodra we samen buiten zaten, vroeg hij waarom ik het niet bij me had. ‘Ik heb al mijn vrienden erover verteld. Ik wil het lezen, ik moet weten hoe het afloopt.’
Wat ik inmiddels al wel wist was dat zijn vrienden allemaal net als hij online in de ban zijn van een conservatieve imam. Zijn enthousiasme had ik dan ook niet verwacht. Omar was er trots op dat ik een boek over hem had geschreven. Alsof het boek alsnog zin gaf aan zijn ervaring. Dat is het gekke van literaire non-fictie: na het uitkomen van je boek, gaat het leven van je hoofdpersoon gewoon door.
Eerlijk
Ik vroeg hem: ‘Wat heeft het geloof je gebracht?’
‘Ik had inconsistenties. Nu voel ik me goed over mezelf. Ik weet dat ik een puur hart heb,’ zei hij. Omar zag dat zijn vader en zijn ooms het ene zeiden maar het andere deden. Daar had hij moeite mee. ‘Ik ben eerlijk, niet zoals andere moslims. Zij zeggen bijvoorbeeld dat Christenen hetzelfde zijn als zij, maar dat is niet zo. Ik kan hier met jou zitten praten, maar alleen ik hang de echte Islam aan.’
Het voelde als een aanval. Was ik na al die jaren alsnog de vijand geworden?
Het hele verhaal lees je vandaag in of later op Trouw.nl en woensdag in Mo*.
Veel dank aan mijn bijzondere tante Didi Pronk-Bakker.
Subscribe to our newsletter!