In het donker steek ik het Spuiplein over. Het is na sluitingstijd als ik aan de deur rammel bij Atheneum Boekhandel. De deur gaat op een kier. Ik mompel dat ik voor de borrel kom van literair agentschap Schönbach en dan zwaait de deur verder open. Als ik achterom kijk, zie ik mijn vak- en borrelgenoot Rineke staan. Ze is net zo moe als ik, vertrouwt ze me toe. Collega Kemal komt ook binnenwaaien, hem heb ik niet meer gezien sinds het boekenbal, een superspreading event, pal aan het begin van de pandemie.
Drugsdealer
We hangen onze jas op aan een rek naast de kassa en lopen door. Bovenaan de trap staat onze agent Marianne te stralen in een felgele blouse, ze heet de een na de ander welkom. Achter haar is een tafel leeggemaakt om plaats te maken voor een kaasplankje en andere versnaperingen. De wijn en glazen staan op een andere tafel. En nog voor ik mijn eerste glas op heb, hebben zich veertig mensen tussen de boekenkasten gematerialiseerd.

Ik raak aan de praat met een topambtenaar die in een vorig leven drugsdealer was. We maken grapjes over systemen waar je graag met één been in staat, maar liefst ook met één been buiten. De zusjes Waal maken hun entree, die samen Surinaams koken. Ik heb ze niet meer gesproken sinds de vorige borrel. ‘Je hebt zoveel gemist,’ zegt de één. ‘Ons vierde kookboek is net uit, volgende week staan we op de huishoudbeurs.’ Het thema van dat boek: food waste. ‘Dat was makkelijk, want voedselverspilling heb je niet in de Surinaamse keuken.’
Verzoeknummers
Ik schenk nog eens bij. Naast de dranktafel staat een groepje sportschrijvers, ze glimlachen naar me, maar ik draai me snel om, sportschrijvers sla ik vanavond even over. Ik hef het glas met een jonge ecoloog die net terug is uit de Congolese oerwoud en daar een boek over gaat schrijven. Zijn eerste boek, en het is ook zijn eerste auteursborrel. Ook in ons kringetje staat met een vrouw van middelbare leeftijd met kort haar en een bril met een tijdloos montuur. Dit is ook haar eerste keer; ze schrijft een boek over haar huis in Frankrijk.
Even later staan de topambtenaar en ik te praten met feel good-auteur Jackie, spitsvondig als altijd. Ze vertelt dat haar lezers met de jaren steeds mondiger worden en dat ze inmiddels regelrechte verzoeknummers krijgt, want lezers willen zich wel in haar personages kunnen herkennen, dus kan ze niet iets schrijven over een hoofdpersoon die ook 25 is?
Ik loop naar de vegetarische bitterballen. De vermoeidheid is helemaal verdwenen. Als ik om me heen kijk, zie ik een gezelschap van allemaal totaal verschillende mensen, die één ding gemeen hebben: een diepe liefde voor het uithakken van een verhaal. Die liefde kan iedereen overvallen en ook allerlei vormen aannemen, het is bepaald niet één type mens dat hier rondloopt. Maar als je die liefde hebt, kun je ook eindeloos luisteren naar andere verhalenvertellers, ongeacht hoe zij in het leven staan.
Voor ik naar huis ga, wissel ik snel nog nummers uit met de drugsdealer. Want zeg nou zelf, wie wil er niet een drugsdealer annex topambtenaar in zijn telefoon hebben staan?